Het gevaar van te kleine behuizing
Konijnen zijn prooidieren die door zichzaggend te rennen aan hun belager proberen te ontkomen. Dat lukt meestal heel goed. Een konijn is hier fysiek op gebouwd en zal dit gedrag ook gedurende zijn leven blijven ‘oefenen’; ook als er geen gevaar is. We zien dit terug in het trekken van een sprintje en het maken van binkies. Ook het op de achterpoten staan om alert rond te kijken, is een voorbeeld van natuurlijke gedrag als overlevingsstrategie. Echter de manieren waarop wij konijnen huisvesten, geeft vaak weinig mogelijkheid om dit én ander normaal gedrag te kunnen uitvoeren, met alle gevolgen van dien.
Gedwongen passief leven voor een actief dier
Een konijn heeft –net als andere prooidieren- een snelle arousal (opwinding). Dit betekent dat er snel een toestand van alertheid opgeroepen kan worden, waarbij zowel het autonome als het centrale zenuwstelsel geactiveerd worden. Het dier reageert dan snel en reflexmatig op prikkels die via de zintuigen worden waargenomen en schakelt gemakkelijk tussen rust en actie.
"Zigzag rennen, binkies maken en op de achterpoten staan houdt het konijn gezond"
Bij het konijn betekent dit dat het snel en onvoorspelbaar kan vluchten. De onverwachte bewegingen zijn voor roofdieren lastig bij te houden. Eenmaal in een vluchthol zal een konijn zich plat tegen de grond drukken en zich heel stil en onbeweeglijk houden. Ook dit is alleen mogelijk bij dieren met een snelle arousal: snelle schakeling tussen rust en actie. Bij ons gedomesticeerde konijn is het vluchten voor roofdieren minder aan de orde, maar toch is het konijn hier wel fysiek op gebouwd. Het zigzag rennen, het maken van binkies en het staan op de achterpoten houdt het konijn fysiek gezond. Veel behuizing is hier niet op ingericht. Veel konijnen verblijven zijn te klein. Een sprintje trekken of op de achterpoten staan is dan onmogelijk. Laat staan het maken van binkies.
Uiteraard is een gedwongen passief leven voor een actief dier als een konijn, een aantasting van het welzijn en stressvol. Maar het levert ook fysieke problemen op. Een konijn moet goede en stevige spiermassa hebben, omdat het beenderengestel in verhouding teer en kwetsbaar is. Bij gebrek aan fysieke mogelijkheden om de spieren in goede conditie te houden liggen allerlei rugproblemen op de loer: een gebroken rug, verschoven wervels, verlamming, vergroeiing, te weinig bespiering. Dit kan gevolgen hebben voor de spijsvertering.


Sociale dieren
Konijnen zijn sociale dieren, groepsdieren. Ze behoren met één of meerdere soortgenoten gehouden te worden. Konijnen ervaren steun van de aanwezigheid van een soortgenoot, ze liggen tegen elkaar aan, wassen elkaar en foerageren gezamenlijk. Bij de dagelijkse communicatie en in stand houden van de rangorde, spelen imponeergedrag en agressie een belangrijke rol.
Bij konijnen die voldoende ruimte hebben en een sociale groep vormen, is dit meestal geen probleem. Op moment dat een dominant konijn de ander verjaagt bij het eten of een rustplaats, is dit een meestal een rustig verlopend tafereel, waarbij de ander een eindje weg loopt en ergens anders gaat eten, of zijn beurt afwacht. Soms gaat het er iets feller aan toe en moet degene die verjaagt wordt zich buiten het gezichtsveld van de ander plaatsen. Een schuilhoekje, een holletje, een verdiepinkje of een schotje is meestal voldoende.
Echter, konijnen kunnen elkaar ook najagen. Dit is net zo goed onderdeel van de dagelijkse communicatie en het groepsgedrag. Er kan dan ook gegromd worden of gekrabt. Bij voldoende ruimte en schuilmogelijkheden, kunnen konijnen elkaar goed ontlopen. Het bijten en krabben kan hard aankomen. De knaagtanden van een konijn zijn sterk en de kracht waarmee ze bijten is behoorlijk. Er zit ook veel kracht in de achterpoten. Als konijnen in een natuurlijke omgeving met elkaar vechten, gebruiken ze hun tanden om de ander vast te houden en te verwonden. Ze gebruiken hun achterpoten om de andere mee te trappen, meestal in de buik. Dit gaat er erg heft ig aan toe. De strijd is meestal kort en hevig. Zodra ze elkaar loslaten maken ze zich uit de voeten en blijven ze op afstand van elkaar. Soms begint het vechten opnieuw, maar vaak blijft het hierbij. Eén blaast de aftocht.
Geen ruimte om elkaar te ontlopen
Indien konijnen in een kleine ruimte samen wonen, kunnen deze momenten uitmonden in situaties waarbij de konijnen elkaar serieus kunnen verwonden. Er is dan geen of onvoldoende mogelijkheid om weg te kunnen om elkaar te ontlopen en gevechten uit de weg te gaan. Redenen om te gaan vechten, zijn divers. Vaak heeft dit met rangorde te maken, maar vaak ook spelen hormonen, karakter, frustratie, schrik, pijn of onderstimulatie een belangrijke rol. Konijnen die al langere tijd in harmonie met elkaar samen leven, kunnen toch ineens gaan vechten. Een schrikreactie op een hard geluid, een nieuwe konijn bij de buren of stress door een verandering in de leefomgeving kunnen hier aan ten grondslag liggen. Als eigenaar weet je soms de oorzaak niet. Maar als er dan geen ruimte is om aan elkaar te ontkomen, kunnen verwondingen ontstaan die echt ernstig zijn.
Minimale afmetingen
Voor 2 kleine konijnen is 2 m2 permanente ruimte minimaal noodzakelijk. Als de konijnen dan dagelijks een poosje los of in een extra ruimte kunnen rennen, spelen en exploreren, is dat heel stimulerend voor het uitvoeren van een binkie en het trekken van een sprintje.
Diverse schuilmogelijkheden
Niet alleen de afmeting van de behuizing speelt een rol, maar ook de inrichting. Een goed konijnenverblijf biedt: diverse schuilmogelijkheden, elk met meer dan één in-uitgang (huisje, hok, tunnel, hol, …) mogelijkheden om op een verhoging te zitten, daar houden konijnen van meerdere schone, droge en tochtvrije plaatsen meerdere plaatsen waar gefoerageerd kan worden verrijking om soortspecifiek gedrag uit te kunnen voeren voldoende hoogte om op de achterpoten te staan voldoende ruimte om dagelijks te rennen en een binkie te maken.